(No. 11)
Jan van Breugel, zoon van Willem en Luytgardis, de dochter van den verwer Jan Hamer, verkocht 21 Januari 1535 (Reg. n°. 148 f. 93 vso) als erfgenaam zijner moeder; aan wie het bij boedelscheiding was toebedeeld, dit huis, dat O-waarts naast het vorige staat en in gezegd jaar reeds genaamd werd In St. Jacob, zijnde het alstoen: huis met erf, ledige plaats, luif, achterhuis en brug over de Dieze, staande en gelegen tusschen het huis van Henrick Stappaerts in de Blaeuwe hant ex uno en dat van Johanna weduwe van Herman Collaert ex alio, en strekkende het zich achterwaarts over de Dieze uit tot aan eene poort, aan den verwer Quirinus, genaamd Crijn, zoon van Jan Mengeler.
Den 28 Februari 1556 werd dit huis gerechtelijk uitgewonnen en toen werd daarvan kooper Dirck van der Meer, zoon van Reinier Olieslagers van den Meer. Deze had van zijne vrouw Johanna, dochter van Gielis van Oss, de navolgende kinderen: a. mr. Dirck, priester en kanonik van St. Jan Ev. te den Bosch; b. Gregorius, eigenaar van de hoeve te Haanwijk onder St. Michielsgestel (Reg. n°. 655 f. 195), die huwde 1°. Heylwig, dochter van Frans Pelgrom (Henrick
| 184 |
Gerardszn) en Margriet N.; 2°. Elisabeth Stassarts; c. Hadewich huisvrouw van Nicolaas Henrickszn Kuysten; d. Gijsbert, die jong stierf 1); e. Willem, die huwde 1°. Aelbertken, dochter van Jan Arndszn van Vladeracken; 2°. Elisabeth Pelgrom de Bye Laurensdr. (Hunne kinderen waren: ex 1ma 1. Geertruid, huisvrouw van Jan Janszn in den Rijder (een huis in den Bosch); 2. Jenneken; 3. Arnolda; en ex 2da 4. Dierck; 5. Willem van de Meer); f. mr. Laureyns, die van zijn vrouw Anna N. eene dochter Geertruid had, welke van haren man mr. Herman Pelgrom de Bye geene kinderen naliet: g. Reinier, die van zijne vrouw Geertruid van Gorcum deze kinderen had: 1. Mathijs, raad van den Bosch, die o.a huwde met Cornelia, dochter van Roelof, zoon van Arnd Vastaerts; 2. Reinier; 3. Catharina, die huwde met Reyner de Hase Lambrechtszn, raad van den Bosch; (hunne kinderen waren Geertruid, echtgenoote van Gooswijn van den Bergh en Margriet, huisvrouw van Jan van der Sterre Michielszn); 4. Maria.
Van genoemde kinderen verkochten 27 April 1566 (Reg. no. 213 f. 343) mr. Dirck; Gregoris; Hadewich; Gijsbert en Willem; de voogden over Geertruid, dochter van mr. Laureyns en de voogden over de kinderen van Reinier van der Meer dit huis aan Henrick Willemszn Herincx; diens zoon Antonis verkocht 6 Maart 1612 (Reg. n°. 311 f. 344 vso) een 1/9 daarin weder aan zijnen zwager Johan van Horenbeeck, koopman te den Bosch; deze laatste, alsmede de navolgende kinderen van genoemden Henrick Herincx, zijnde Antonis; Anna, echtgenoote van Charles van den Campe; Johanna, echtgenoote van Charles van der Hoeffve; Marcelis, koopman en wollenlakenverwer to Eindhoven; Henrixken, huisvrouw van Thomas Willemszoon van Merevoirt en Willemken, echtgenoote van Peter, zoon van Peter Silvesterszn van Hemselroy, alsmede Catharina, weduwe van Joost, ook zoon van genoemden Herincx, verkoch-
| 185 |
ten 20 Juni 1614 8/9 in dit huis, waarvan nu gezegd werd, dat het eene steenen brug over het water had, aan hunne zuster Maria, die gehuwd was met mr. Aert, zoon van Wouter Artszn Houbraken (of van Haubraecken) (Reg. no. 814 f. 330). Herman Houbraken, de zoon van van deze echtelieden, verkocht den 20 Februari 1648 (Reg. n°. 428 f. 155) 1/4 in dit huis, dat alstoen omschreven werd als: huis, erf, ledige plaats, kookhuis, pomp, galerij en achterhuis, aan zijnen broeder Michiel, klerk ter secretarie van den Bosch, die als erfgenaam zijner ouders daarin reeds 1/4 bezat; deze kocht 26 November 1658 (Reg. n°. 415 f. 233) de andere helft daarvan van Philips de Lelye Janszn als man van Catharina, dochter van mr, Geraert van Nuenen en Jacomina, de dochter van genoemden mr. Aert Houbraken, zoodat hij, Michiel Houbraken, nu daarvan de eenige eigenaar was. Diens weduwe Alegonda van Gangelt verkocht het 12 November 1675 (Reg. n°. 494 f. 42) aan genoemden Philips de Lelye Janszn., wiens weduwe Catharina van Nuenen het op hare beurt 24 November 1683 (Reg. n°. 477 f. 10) verkocht aan Maria van Kessel; deze verkocht het 24 Juli 1697 (Reg. n°. 511 f. 38) aan Mathijs van Heynsbergen, woonachtig te den Bosch; het werd toen gezegd zich achterwaarts uit te strekken tot aan Jenneken Hamersgasthuis. Lieben van Heynsbergen en Jacobus Eytsen, als gehuwd met Susanna Wouterina van Heynsbergen, verkochten 22 Juli 1723 (Reg. n°. 541 f. ll vso) dit huis aan Jan Louis Verster, notaris en procureur te den Bosch, die het 27 Juni 1743 overdroeg aan zijnen zoon Abraham Verster, drossaard der heerlijkheid St. Michielsgestel; deze verkocht het 1 December 1759 (Reg. n°. 577 f. 213) weder aan den schoenmaker Johannes Boselie.
| 186 |